U bevindt zich hier: http://www.wpa-benelux.info/natuurbeheer/
Hazelhoenders in de Benelux
Taxonomy
Bonasa bonasia Linnaeus, 1758 Zweden
Ondersoorten en verspreiding
Het hazelhoen kent volgens Josep del Hoyo twaalf verschillende ondersoorten:
- Bonasa bonasia styriaca Von Jordans & Schiebel, 1944 => Jura gebergte, de Alpen, Hongarije en Zuid-Polen
- Bonasa bonasia rhemana Kleinschmidt, 1917 => Noord-Oost Duitsland, Luxemburg, België en West-Duitsland
- Bonasa bonasia rupestris C. L. Brehm, 1831 => Zuid-Duitsland, de Bohemen en Sudety gebergte
- Bonasa bonasia schiebeli Kleinschmidt, 1943 => Balkan Peninsula
- Bonasa bonasia volgensis Buturlin, 1916 => Polen, Oekraine en Centraal Europees Rusland
- Bonasa bonasia bonasia Linaeus, 1758 => Zuid-Scandinavië, Finland en Noord Europees Rusland tot aan de Oeral
- Bonasa bonasia griseonota Salomonsen, 1947 => Noord-Zweden
- Bonasa bonasia sibirica Buturlin, 1916 => Zuid-Siberië, tot Altai en Sajan gebergte, Noord-Mongolië en Noord-Amoerland
- Bonasa bonasia kolymensis Buturlin, 1916 => uiterst Oost-Siberië, van Noord Yakutia en Verkhoyansk gebergte tot de zee of Okhosk
- Bonasa bonasia amurensis Riley, 1916 => Zuid Amoerland en klein Khingan gebergte, Zuidelijk tot Noord-Korea
- Bonasa bonasia yamashinai Momiyama, 1928 => Sakhalin
- Bonasa bonasia vicinitas Riley, 1915 => Hokkaido (Noord-Japan)
Biotoop
Het hazelhoen komt voor in gemengd bos van loofbomen en kegeldragende bomen. Zowel op het vlakke land alsmede in de bergen tot op een hoogte van 1600 - 1800 m in de Alpen. Het lijkt er op dat deze soort niet gedijt in gebieden zonder kegeldragende bomen.
Voeding
In de winter periode eten hazelhoenders voornamelijk katjes, knoppen en twijgen van elzen, berken, ratelpopulieren en de hazelnoot. In het voorjaar wordt overgegaan op de jonge bladeren.
In de zomer en de herfst eten deze dieren veel blaadjes en bloemen van diverse kruiden evenals bessen en ander fruit.
De kuikens eten voornamelijk insecten, zoals mieren / mierenlarven, kevers, rupsen, sprinkhanen en spinnen.
Het broeden
In Centraal-Europa broeden deze dieren in de maanden april en mei en in Scandinavië en Siberië de maanden mei en juni. Deze dieren zijn monogaam en verbergen hun nestje tussen de lage begroeing. Het legsel bestaat uit 5 - 14 eieren en de broedduur bedraagt 25 dagen.
Status en conservatie
Deze soort is niet bedreigd, echter in een groot deel van het verspreidingsgebied is er een afname van de populatie. In België is de populatie inmiddels sterk afgenomen.